Een cel bestaat voor 70% tot 90% uit water. Vrijwel al de andere bestanddelen van de cel zijn samengesteld uit moleculen waarin het element koolstof (C0 voorkomt. moleculen die koolstof bevatten noemt met organische moleculen. moleculen zonder koolstof noemt men anorganische moleculen. Koolstofdioxide (CO2) zelf een anorganisch molecule vormt de brug tussen organisch en anorganisch, omdat koolstofdioxide de basis vormt voor alle organische moleculen in de levende natuur.

De organische moleculen in de levende cellen noemt met de biomoleculen. Dit hoofdstuk behandelt de moleculen die noodzakelijk zijn voor levende organismen.